De eerste weken

Simon is met 35 weken geboren. Een premature baby dus.
Dat bleek al snel van ondergeschikt belang.
Hij had te veel schoonheidsfoutjes om nog toeval te kunnen zijn. Hij kon niet drinken, was heel erg slap, had klompvoetjes en kon niet huilen.
Het diagnostische proces werd in gang gezet.

Na een week ging ik naar huis en bleef hij in het ziekenhuis.
Daar zat ik, thuis, zonder baby.
Hormonen zijn gemene stofjes. Ik had angstdromen dat een of andere psychiatrische patiënt hem zou meenemen uit het ziekenhuis om met hem te gaan rondlopen in een aftands bij het huisvuil gevonden kinderwagentje. Of dat hij per ongeluk omgeruild zou worden met een ander baby’tje. Dat dat door de klompvoetjes niet kon zonder opgemerkt te worden drong niet tot me door.

Toen hij na twee weken zonder sonde, maar met fles met meehelpspeen uit het ziekenhuis kwam hadden we nog recht op kraamhulp. Die wist zeker dat het allemaal goed zou komen met Simon, want ze had al heel veel prematuurtjes gezien. Ook föhnde ze hem droog na het badje, want dat scheen zo’n goed baarmoedergevoel te geven.
Ik heb het laten gebeuren, ook onder invloed van die hormonen denk ik.
Ze kon de handdoeken zo netjes opvouwen dat ik er diverse malen ademloos naar heb zitten kijken. Simon kreeg van haar een armbandje met het blauwe boze oog. Om hem te beschermen. Hij heeft het nog.

Zijn vader moest het nog leren met de meehelpspeen. Hij hielp de eerste dag zo hard mee dat Simon flauw viel na het drinken.
De vriend die op bezoek was, is uit eigen beweging iets rustgevends voor me gaan halen.

Met de hormonen is het helemaal goed gekomen.

Met Simon ook. Maar niet op de manier die de kraamverzorgster bedoelde.
Anders goed.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *