De tweede schooldag belde zijn juf terwijl ik aan het werk was.
Simon was gevallen. Van zijn stoeltje af op zijn achterhoofd.
Hij had een grote bult. Hij had niet gehuild, maar zag wel wit.
Ze belde om te overleggen.
Het syndroom zit het beoordelen van de ernst van een ongelukje behoorlijk in de weg. Simon heeft een heel hoge pijndrempel en kan niet zo goed laten merken of hij ergens last van heeft. Hij huilt niet vaak. Als je hem goed kent, zie je meteen of iets erg is. Maar als je hem niet zo goed kent kun je makkelijk ernstige signalen missen.
Ik was blij met de juf, want die snapt wat het syndroom inhoudt.
En heb hem door zijn oma laten ophalen. Die is heel goed in het beoordelen van hoe hij zich voelt.
Een van mijn collega’s zat nog even te stoken. Of ik toch niet zelf moest gaan.
Voor ik me druk kon gaan maken belde zijn oma me. Het viel gelukkig allemaal mee.
’s Avonds herinnerde ik me de tweede schooldag van zijn grote broer, plotseling uit het niets.
De juf belde me op om te vertellen dat hij gevallen was, op de rand van de zandbak. Er was een stukje van zijn tand afgebroken.
Hij huilde en wilde dat mama kwam.
Toen ben ik wel zelf gegaan.
Waarschijnlijk was ik gewoon vrij die dag.